top of page

Femke Steketee maakt met La fille et le saxophone een fraai persoonlijk document ★★★★☆

Maartje Stokkers 7 mei 2020

Saxofonist Femke Steketee bundelde een aantal vrouwelijke krachten op haar debuutalbum La fille et le saxophone. Het is een persoonlijk document geworden met muziek van onder andere Française Fernande Decruck (1896-1954).

Haar Sonate ademt hetzelfde dromerige exotisme dat je bij Debussy hoort; donkere, bedachtzame passages worden afgewisseld door vederlichte loopjes (zoals Steketees virtuoos draaiende spinnewiel in het derde deel, Fileuse) en harmonisch ongrijpbare akkoorden in de serene begeleiding door pianist Tobias Borsboom.

Celia Swart (26) componeerde Les secrets de l’air, dat is opgedragen aan Steketees overleden moeder. Refererend aan de Zeeuwse luchten die boven hun beider jeugd hingen, is het een grillig stuk met grote toonafstanden, grijze wolken waardoorheen de zon zich een weg baant (een zacht-hese saxofoon en tinkelende piano) maar ook een schuimbekkende zee, met dik aangezette repetitieve schelle noten.

In samenwerking met hoboïst Pauline Oostenrijk werd de Hobosonate van Francis Poulenc (1899-1963) op Steketees sopraansax heerlijk rond, soepel en speels.

"Wie de cd in de speler legt wordt direct gepakt door de poëzie, de weldadige rust en de overtuigende muzikale kwaliteit die uitgaat van de Bachiaanse Aria van Eugène Bozza, een van de mooiste werkjes die Sebastian Bach zelf niet pende." - Opus Klassiek juni 2020

Saxofoniste Femke Steketee (1989) komt uit een muzikaal nest, vader Huug Steketee is solotrompettist van het Residentie Orkest. Haar opleiding ontving ze aan de conservatoria van Den Haag bij Leo Oosterom en Amsterdam bij Arno Bornkamp, en beide opleidingen sloot ze cum laude af. Met deze cd maakt ze haar – zeer persoonlijke – debuut onder de titel La fille et le saxophone. Een titel die een autobiografisch element in zich draagt, dat nog wordt versterkt door de teksten van eigen hand en de bijpassende illustratie van beeldend kunstenares Rhaida El Touny. Aan de vormgeving is maximale zorg besteedt, met zeven afbeeldingen in kleur: kosten nog moeite zijn gespaard ondanks het feit dat de cd dankzij crowdfunding – hoe kan het anders – tot stand kwam. ‘La fille' moeten we in dit geval niet vertalen met ‘het meisje' maar met ‘de vrouw'. De helft van wat er gespeeld wordt werd gecomponeerd door vrouwen.

 

Een van die vrouwen is Fernande Decruck (1896-1954), een componist die schandalig genoeg geen plaats werd gegund in de Norton/Grove Encyclopedia of Women Composers. En dat terwijl haar Sonate voor altsaxofoon door iedere saxofonist wordt gespeeld en al minstens vijf keer is opgenomen. De carrière van Decruck leest als een roman, met als hoogtepunt de tijd die ze met haar echtgenoot doorbracht in New York. Voor die echtgenoot schreef ze haar sonate – hij was niet alleen aanvoerder van de contrabassen in het New York Philharmonic (onder Toscanini!), hij was ook de saxofonist van dienst wanneer er een saxofoon in het orkest nodig was. Haar sonate uit 1943 is een volwassen vierdelig werk met een romantisch impressionistische inslag, en het is de hoogste tijd dat dit werk ook in Nederland de discografische aandacht krijgt die het verdient.

 

Wanneer je vader solotrompettist is van het Residentie Orkest ligt het voor de hand dat je de concerten op de voet volgt. Zo maakte Femke al jong kennis met het geluid van solohoboïste Pauline Oostenrijk, en daaruit ontstond de wens om de hobosonate van Francis Poulenc op de saxofoon te willen spelen. Pauline – een van de weinige hobo ïsten met een onvervreemdbaar eigen sound – hielp haar met de interpretatie en schreef een korte toelichting (en aanbeveling). Poulenc schreef drie sonates voor blaasinstrumenten, maar deze mag er als vierde met stip aan worden toegevoegd.

 

Een andere Franse vrouwelijke componist die geen plaats kreeg in bovengenoemd naslagwerk maar door saxofonisten hoog wordt gewaardeerd is Paule Maurice (1910-1967). Tussen 1948 en 1955 ontstonden haar Tableaux de Provence, vijf stemmingsbeelden voor altsaxofoon en orkest, opgedragen aan Marcel Mule, de grand old man van het klassieke saxofoonspel. Ze worden meestal in de versie voor altsax en piano gespeeld – hier komen twee deeltjes tot klinken: Chansoun per ma mio (Lied voor mijn lief) en Lou cabridan (de hommel).

 

Net als Femke Steketee groeide componist, jazzsaxofonist, filmmaker en beeldend kunstenaar Celia Swarts (1994) op in Zeeland. Les secrets de l'air klinkt ondanks de Franse titel zo Hollands als het maar kan en is opgedragen aan de nagedachtenis van Femke's moeder. Een werk waarin de Zeeuwse wind waait vanuit de richting van de Haagse School, maar met een onmiskenbare eigen kracht. 

Op initiatief van mentor Arno Bornkamp werkt Femke Steketee sinds 2014 samen met pianist Tobias Borsboom. Een gouden greep. De twee begrijpen elkaar kennelijk zonder dat er iets hoeft te worden uitgelegd. Wie de cd in de speler legt wordt direct gepakt door de poëzie, de weldadige rust en de overtuigende muzikaliteit die uitgaat van de Bachiaanse Aria van Eugene Bozza, een van de mooiste werkjes die Sebastian Bach zelf niet pende.

 

De cd sluit af met een wiegeliedje van papa Steketee, een vanzelfsprekend en liefdevol gebaar dat recht tot het hart spreekt. La fille et le Saxophone – De Vrouw en de saxofoon is een schitterend muzikaal zelfportret geworden. 

bottom of page